Heerlijk geslapen in mijn echte bed, overigens de plaatselijke alberge was zeer slecht volgens enkele pelgrims, dus een goede keuze geweest om te kiezen voor een hostal.
Ook het eten van gisterenavond mag geslaagd worden genoemd, ik had voor de eerste keer sinds het vertrek van Marius iemand getroffen die Nederlands sprak, een jonge dame uit Amsterdam die was gestart in Salamanca met haar moeder maar die al na drie dagen huiswaarts moest omdat ze knieproblemen had. Wij hadden samen de tafel (en wijn) gedeeld wat goed bevallen was. Vanmorgen heb ik haar niet meer gezien, ze vertelde mij n.l. dat ze nooit voor 10 uur aanliep, ik heb er dan al de nodige kilometers opzitten dus om samen op te lopen was geen optie.
Al vanaf de eerste meters was het duidelijk dat het geen gemakkelijke dag zou worden. De benen voelden zwaar aan mijn linkerheup deed pijn een euvel waar ik normaal doorheen loop behalve vandaag. Pelgrims waar ik normaal mee opliep of zelfs voorbij liep kon ik vandaag niet bijhouden. Zaak is dan om je eigen verantwoorde tempo te houden welk af en toe frustrerend werkt.
Gelukkig werkte het weer mee, omdat het vrijwel windstil en droog was tot ik in de alberge ‘Anita’ in Santa Croya De Tera aankwam na 21 km. Daar herkende men mij direct en noemde mij zelfs met de voornaam. Na enige ondervraging en onderzoek bleek dat ze van bijna alle pelgrims een foto maken (in dit geval met fiets) met daarbij de voornaam wat het wel speciaal maakt.
Betreft het landschap was vandaag niet spectaculair alleen dat wij bij tijd en wijlen in de overgang zitten van heuvels naar bergen. Opmerkelijk zijn de vele korianders die tussen de sporadische steeneiken de bodem geheel bedekken, nog net in de knop en vermoedelijk binnen twee weken volop in bloei. Een ander opvallend fenomeen zijn de ondergrondse woningen welke te herkennen zijn aan de deur in een hoop grond met een of meerdere schoorstenen op de berg, ook volledige kippen- en varkenshokken zijn ondergronds gebouwd.
Santa Marta De Tera, welk hier maar 500 meter vandaan ligt staat een heel mooi Romaanse kerk uit de 13e eeuw. In het achterportaal staat het oudst bekende beeldje van Jacobus ( Santiago Peregrino ) uit het jaar 1127. Het kerkje bezit ook een schitterend kapiteel. Twee engelen houden een mandorla omhoog waarin zich een ziel, voorgesteld door een menselijke gedaante bevindt. Door een klein rond venster in de oostelijke wand schijnt op de drie dagen voor en na 21 maart en 22 september (dan zijn de dag en de nacht even lang) de zon (zo die er is) door dat venster en verlicht achtereenvolgens de linker engel, het gehele kapiteel om via de rechter engel weer te verdwijnen. Hetzelfde ‘lichtwonder’ is te zien in San Juan de Ortega, alleen was deze al veel langer bekend.
Op dit moment regend het buiten en zit ik voor de afwisseling aan de ferme pot bier mijn verslag weg te werken en ga monstrans richten op de dag van morgen.