Gisteren op de Plaza Mayor, in de mooie oude stad Caceres, gezamenlijk gegeten met een vijftal mede pelgrims, nog wat nagekletst en daarna ons pensionnetje opgezocht.
Vrij goed geslapen, en dat “vrij” staat voor een gevecht wat wij beide hebben moeten leveren met enkele vervelende muggen. Marius was hierin het resoluutst door halverwege de nacht zijn muskietennet over zijn gezicht te trekken en voor de rest zorgvuldig onder de dekens bleef (het leek wel een bankrover met zijn zwarte netje over zijn hoofd).
Om precies zeven trokken wij de deur achter ons dicht en volgde het moeilijke eerste half uur om de stad uit te komen, wat iedere keer weer een crime is. Eenmaal op de goeie weg een droge homp brood uit de hand kauwend, want wij waren geen bar gepasseerd voor het gebruikelijke kopje koffie. Hiervoor, zo bleek achteraf, moesten wij eerst elf km overbruggen, grotendeels op de N 630 (vrij drukke autoweg).
Nog even gepind, en toen de inmiddels gebruikelijke grindweg op die ons door het zeer dorre weidse Extremadura leiden dat werkelijk zo droog was dat er nagenoeg niets groeide. Alleen enkele bloemen soorten, distels wel opvallend veel gele brem die vol in de knop stond. Het vee, hoofdzakelijk schapen, waren opvallend mager, wat verklaarbaar is omdat er niets te vreten viel.
Wel was het fascinerend te zien dat de grote granieten keien op de meest onmogelijke plaatsen alle vormen en afmetingen hadden. Ook de, in het verre verleden ( ijstijd of misschien nog wel eerder ) opborrelende lavastromen, waren heel bijzonder gedurende de gehele tocht.
Onderweg kwamen we net buiten Casar de Ermita van Santiago tegen. De weg waar wij over trokken wordt ook officieel ook wel de “Camino de las Barcas” genoemd omdat hij naar de Taag (Tago) loopt. Hier werd men in vroeger tijden met een schuit overgezet. Via een kronkelend stijgend en dalend pad kwamen we bij een gigantisch stuwmeer, na eerst de Almonte en later de Taag te zijn overgestoken.
De herberg aan de rand van het stuwmeer, waar wij nu verblijven, is uiterst modern, en zeer goed uitgerust. Zelfs superschone dekbedden in de kast. Eveneens verleend men de service om je was te doen, men hoeft hem maar in te leveren en de beheerder doet de rest. Wij hebben hier natuurlijk gebruik van gemaakt en al onze spullen die een wasbeits konden gebruiken aangeboden.
Ook al waait het fris, wij zitten constant rond en boven de 600 meter, lopen wij in de korte broek weliswaar op het bovenlijf drie à vier kledinglagen omdat deze combinatie ons plezierig overkomt. Opmerkelijk is wel, onze sokken worden enorm vuil van de stoffige wegen. Het resultaat van deze outfit is wel, Marius zijn benen worden steeds bruiner en Johannes zijn baard steeds witter (kleinigheidje blijf je houden).
De conditie is goed te noemen, zo denken wij, twee dagen achtereen met 11 à 12 kg op de rug een kleine 40 km afleggen over soms moeilijk begaanbare wegen die altijd heuvelachtig zijn is de realiteit. Belangrijk is: dat wij daarbij ook volop genieten van alles wat wij op onze camino tegen komen.
De komende twee dagen gaan wij om verschillende reden wat minder kilometers maken. Een van de reden is: de lange tocht van meer dan 40 km a.s. zaterdag. Morgen en overmorgen 25 km is daarom genoeg.
Voorlopige conclusie na een kwart van de geplande tocht; wij genieten met volle teugen ieder moment alle dagen, realiserend dat “een zwaluw nog geen zomer maakt” dat dan de winter verrekte ver weg is! Morgen is het voornemen om stil te staan bij “wat en welke voor en nadelen er zijn bij lopen en fietsen” een ervaring waar ik graag op een kwart van de camino “Via de La Plata” lopend bij stil wil staan.
Wordt vervolgd !